Eind 1997 groeven bulldozers een 50 meter breed, maar ondiep gat in de zeeduinen tussen Bergen aan Zee en Schoorl.
Voortaan mocht de zee de achterliggende duinvallei binnenstromen, maar alleen bij extreme waterstanden. Doel was om meer dynamiek, gradienten en natuurwaarden te creeren.
De ingreep vormde een hele ommekeer in het waterkeringbeheer. Volgens de uitnodiging die betrokken organisaties verstuurden voor het bijwonen van de eerste graafwerkzaamheden vormde de ingreep een einde aan achthonderd jaar historie.
In 2003 is het project geevalueerd. Daaruit blijkt dat de Kerf in het begin regelmatig vol zeewater stroomde (tot 2003 zo'n 30 keer). In de geplagde vallei kwelde zoet water op, wat tot mooie zoet-brakovergangen leidde. De gevolgen voor flora en fauna bleven niet uit. Sommige bijzondere soorten, zoals Parnassia en de Moeraswespenorchis vestigden zich snel. Andere soorten arriveerden aarzelend. Aanvankelijke angst voor de veiligheid bleek snel weg te ebben en plaats te maken voor enthousiasme. De Kerf groeide uit tot één van de trekpleisters van de Schoorlse Duinen. Een in 2003 uitgevoerde evaluatie van de eerste vijf jaar spreekt over de Kerf als een in de meeste opzichten succesvol project.
Na 2003 werden overstromingen steeds zeldzamer, omdat de opening naar zee volstoof met zand. Tijdens een hevige storm in de winter van 2007-2008 drong het water voor het laatst de vallei binnen.
Maar al stroomde de zee niet meer binnen, toch bleven zich nieuwe planten vestigen van brakke omstandigheden. Verder is er grote dynamiek van stuivend zand en staat er in natte perioden veel vaker dan voor de ingreep zoet water in de vallei. Daarvan profiteren diverse soorten flora en fauna.