Soms is 'niets doen' al voldoende om de zeereep en soms ook de achterliggende duinen van karakter te laten veranderen. 'Niets doen' houdt meestal in dat er geen stuifschermen worden geplaatst en dat er geen helm wordt aangeplant, terwijl het toestaan van stuifkuilen of kerven wordt toegestaan. Op sommige locaties leidt dit echter niet tot veranderingen, en blijft de stabiele, dichtbegroeide zeereep langdurig intact. Het langdurige beheer, de vorm van de zeereep en het type zand spelen waarschijnlijk een rol bij deze verschillen. Mogelijke maatregelen om verschillende vormen van dynamiek te stimuleren zijn:
Embryonale duinvorming
- Aanleg van brede strandvlaktes, zoals de Zandmotor of de Hondsbossche Duinen, om duinenvelden met embryonale duinen te creƫren.
- Behoud van vloedmerken op het strand als belangrijke aangrijpingspunten voor embryonale duinvorming.
- Beperken van voertuiggebruik op het strand en vermijden van obstakels bij de duinvoet.
Stuivende zeereep
- Verwijderen van helmgras om verstuiving in de zeereep te bevorderen.
- Aftoppen van de zeereep, waardoor hoog op de zeereep een kale plek ontstaat van waaruit enig zand naar de duinen kan verstuiven. Deze 'overpoedering' met zand is vooral ecologisch van belang voor het habitattype grijze duinen.
Gekerfde zeereep
- Aanleggen van kerven in de zeereep om op grotere schaal doorstuiving naar de duinen te bevorderen, rekening houdend met verschillende factoren zoals oriƫntatie, vorm, breedte, hellingshoeken en zandaanbod.
Paraboliserende zeereep
- Aanleg van verschillende grote kerven naast elkaar, waarna de tijd zal leren of de kerven zich zodanig ontwikkelen dat ze inderdaad uitgroeien tot paraboolduinen.