Begin jaren '90 van de vorige eeuw begon de waterkeringbeheerder op Ameland te experimenteren met dynamisch kustbeheer.
In twee stukken van de zeereep, één op Oost-Ameland en één op West-Ameland werd het onderhoud gestaakt.
Rijkswaterstaat (de toenmalige waterkeringbeheerder) gaf Natuurcentrum Ameland de opdracht de gevolgen van deze experimenten in kaart te brengen. De jarenlange monitoring leverde een unieke reeks gegevens op.
De proef op West-Ameland vond plaats in de zeereep, die grenst aan vallei de Lange Duinen Noord. Deze vallei ontstond rond 1962, toen de aanleg van een stuifdijk de toenmalige strandvlakte afsloot van de zee. De strandvlakte veranderde in een moeras, dat in de loop der tijd verruigde met riet en struiken. Ter hoogte van paal 4 en 4.4 ontstonden twee openingen in de zeereep, waar bij stormtijen regelmatig zeewater door naar binnen kon dringen.
De verwachting van het experiment was dat er door het staken van het onderhoud meer kuilen in de zeereep zouden ontstaan. Daardoor zou de wind kalkrijk strandzand naar het achterliggende rietmoeras blazen, wat zou leiden tot verjonging van de vegetatie. Ook verwachtten de beheerders dat de zee vaker het rietmoeras zou binnendringen. Daardoor zouden zich aan brakke omstandigheden gebonden pioniervegetaties kunnen vestigen.
Om te voorkomen dat de veiligheid zou worden aangetast en dat het rietmoeras verloren zou gaan, spraken de betrokken organisaties vast wanneeer het experiment eventueel zou worden gestaakt.
Effecten van het dynamisch kustbeheer (op grond van monitoringgegevens)
Het oosten van Ameland is een complex gebied, waar behalve dynamisch kustbeheer nog andere ontwikkelingen spelen. Enerzijds daalt de bodem er als gevolg van de gaswinning door de NAM (sinds 1986). Anderzijds heeft de terreinbeheerder, 'It Fryske Gea', in 2005 de grootste vallei over een deel van de lengte afgeplagd en twee ‘drempels' naar de zee verwijderd. Daardoor kan er bij stormtij zeewater in de vallei worden gestuwd.
In dit gebied startte Rijkswaterstaat in 1995 een experiment met dynamisch kustbeheer. Aanvankelijk werd onderhoud van de zeereep gestaakt tussen km 20.6 en 21.6 en fungeerde het aangrenzende kustdeel (km 19.6-20.6), waar het reguliere beheer werd voortgezet, als referentiegebied. Maar per 2000 ging Rijkswaterstaat ook deze zeereep dynamisch beheren.
Effecten van het dynamisch kustbeheer (op grond van monitoring en luchtfoto-analyse)