Terug naar main

Zeeuwse parelprojecten

Om invulling te geven aan de Nationale Visie Kust zijn langs de kust 'parels' aangewezen. Dit zijn locaties waar kustveiligheid en andere belangen aan elkaar worden gekoppeld. In de presentatie van Caljouw staan twee Zeeuwse 'natuurparels' centraal: de kop van Schouwen en de Manteling op Walcheren. Centrale vraag: hoe kan er efficiënter worden omgegaan met zandsuppleties, zodat niet alleen de veiligheid maar ook natuur en recreatie worden gediend?

Presentatie 01 October 2014

De Zeeuwse parelprojecten
Leo Caljouw, provincie Zeeland

Slimmer omgaan met zand op Schouwen

Omdat de kust van Schouwen onderhevig is aan erosie, suppleert Rijkswaterstaat regelmatig zand. Dat belemmert de vorming van kerven en stuifkuilen in de zeereep. Deze erosievormen zijn vanuit natuuroogpunt wenselijk omdat zo zand vanaf het strand naar het achterliggende duingebied waait. Het kalkrijke strandzand vermindert het negatieve effect van de stikstofdepositie in de duinen en zorgt voor meer landschappelijke en ecologische variatie. Een 'wilde kust' met stuivend zand maakt het gebied bovendien extra aantrekkelijk voor recreatie.
Om de dynamiek te stimuleren zal een 'parelproject' worden uitgevoerd. Bij wijze van pilot zal Rijkswaterstaat langs een deel van de kust eenmalig een suppletie overslaan. Op grond van een verkennende studie wordt verwacht dat de zeereep landwaarts 'rolt', maar dat het totale zandvolume in de zeereep gelijk blijft. Verder is het de verwachting dat kerven in de zeereep niet tot maaiveld uitstuiven en het zeewater er niet zal instromen. Tenslotte lijkt het effect van de erosie op drinkwaterwinning verwaarloosbaar te zijn.
Het suppletiezand dat wordt uitgespaard op de kop van Schouwen, zal worden neergelegd bij de Brouwersdam. Dit is een recreatieve 'hotspot', waar een breder strand zeer gewenst is.

De Manteling op Walcheren

Ook op het strand van Walcheren suppleert Rijkswaterstaat elke vier jaar zand op het strand. Deze suppleties verdwijnen echter snel, waardoor de badstranden bij Domburg smal zijn. Verder speelt hier, net als op Schouwen, het probleem van dichtgroeiende duinen door stikstofdepositie. Daarom is het ook op Walcheren gewenst om verstuiving vanaf het strand op gang te brengen, al zijn er vanuit veiligheidsoverwegingen minder mogelijkheden dan op Schouwen.
Het 'parelproject' dat voor Walcheren is opgesteld, heeft tot doel om voor de kust van Domburg met 1 miljoen m3 zand een soort zandbank te creëren, die de energie van de golven dempt. De bedoeling is dat de strandsuppleties dan langer meegaan dan nu het geval is. Verwacht wordt dat het zand van de zandbank zich langs de kust verplaatst en als zandbron gaat fungeren voor jonge duintjes op het strand en dat er op kleine schaal zand naar de duinen waait.
Dit parelproject staat echter nog in de kinderschoenen.

Kansen grijpen

Als afsluiting pleit Caljouw ervoor om al in een vroegtijdig stadium te zoeken naar innovatieve oplossingen voor dijkversterking. Hij beschrijft een voorbeeld waarin dijkversterking en schorherstel hand in hand hadden kunnen gaan, namelijk door de dijk te versterken met de klei van het afgegraven schor. Omdat de dijk al in 2015 op sterkte moest zijn en er tijd nodig was om de klei geschikt te maken voor versterkingsdoelen, kon dit idee niet worden uitgevoerd. Maar kansen volop voor de toekomst!