Sinds het uitvoeren van suppleties ziet onze kust er heel anders uit dan voor die tijd. Afslag sloeg om in aangroei en op veel plekken kwam er in de zeereep meer dynamiek.
Suppleren en dynamisch beheren; wanneer doet het wat?
Bas Arens, Bureau voor Duin- en strandonderzoek
Arens start zijn presentatie met de paradox waarmee Damsma eindigde. Ook hij denkt dat suppleties zowel tot dynamiek als tot verstarring leiden. Arens: ‘'Enerzijds ontstaat er dankzij suppleties ruimte voor dynamisch kustbeheer. Anderzijds zorgen de embryonale duinen ook voor een zekere starheid van de achterliggende zeereep en duinen. Die komen steeds meer in de luwte te liggen.''
Maar Arens ziet dit niet zozeer als paradox, omdat beide ontwikkelingen naast elkaar kunnen bestaan.
Vervolgens laat Arens aan de hand van profielen en grafieken zien wat de suppleties voor gevolgen hebben gehad voor onze kust. Terugtrekkende zeerepen veranderden in aangroeiende zeerepen en op veel plekken ontwikkelden zich embryonale duintjes op het strand.
Ondanks de toename van dynamisch kustbeheer, blijkt uit een inventarisatie van Arens dat er in Nederland maar weinig echt dynamische zeerepen zijn. Toch zijn er een paar plekken in Nederland waar dit soort zeerepen zich ontwikkelen. Enthousiast wijst Arens op foto's van de Noordvaarder op Terschelling. ‘'Dit is een uiterst dynamisch gebied, waar de wind diepe stuifkuilen in de zeereep heeft uitgeblazen. Achter de zeereep vormt het zand zogenaamde paraboolduinen, die vervolgens als het ware landinwaarts wandelen. We dachten dat dit proces in Nederland verdwenen was.''
Maar dit soort spectaculaire voorbeelden zijn zeldzaam in Nederland. De meeste zeerepen zijn minder dynamisch. Aan de zeezijde stuift er weliswaar zand en ontstaan er embryonale duinen, maar het zand bereikt nauwelijks de top van de zeereep of het achterliggende duingebied.
Achter dynamische zeerepen is de invloed van de wind en de aanvoer van zand nog ver landinwaarts te merken. Ofwel: er is een lange gradiënt van zee naar land. In dichtbegroeide, statische zeerepen echter vangt de vegetatie veel zand en zout in en houdt de gradiënt van zee naar land abrupt op.
De lengte van de gradiënt zie je terug in flora en fauna. Achter dynamische zeerepen is die gevarieerder, terwijl in de duinen achter vastgelegde zeerepen snel vergrassen en verruigen. Ook het habitattype ‘grijze duinen' komt daar in de problemen.
Arens vervolgt zijn presentatie met het toelichten van onderzoek naar de effecten van suppleties op de duinen. Samen met andere onderzoekers vergeleek hij gebieden achter gesuppleerde en niet gesuppleerde kusten, waarbij de dynamiek in de zeereep varieerde van middelmatig tot sterk. Uit de resultaten blijkt dat meer nog dan de aanwezigheid van een suppletie, de mate van dynamiek bepalend is voor de ecologie. Waarbij Arens zich haast te zeggen dat dit geen conclusie is die voor de hele kust kan worden getrokken. ´´We hebben het onderzoek naar de effecten van suppleties nog niet uitgevoerd in gebieden waar de zeereep niet dynamisch is. Dat zou wel moeten.´´
Arens beveelt aan om in sommige gebieden enkele jaren te wachten met suppleren om dynamiek op gang te brengen. Deze afwachtende aanpak zal worden getest op de kop van Schouwen. Het duingebied is daar zo breed en veilig, dat er niet direct zal worden gesuppleerd.
Tot slot pleit Arens voor samenwerking en overleg tussen waterkeringbeheerders en duinbeheerders. Arens: ‘'Workshops als deze dragen daar prima aan bij!''