Hoewel planten en dieren relatief kort leven en in kleine gebieden voorkomen, wordt hun lot mede bepaald door processen die op grotere schaal spelen. Voor het beheer van de duinen is het belangrijk om Inzicht te hebben in ontwikkelingen op verschillende tijd- en ruimteschalen. Het ´modeleiland´ kan daarbij helpen.
Natuur op de Wadden(eiland)kusten: hoe gaan we dynamiek vastleggen?
Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer, OBN-deskundigenteam Duin en Kust
"Telkens weer zie je in de natuurlijke opbouw van een Waddeneiland een aantal hoofdvormen terugkomen", vertelt Evert Jan Lammerts, wijzend op een figuur van een schematisch eiland. "Kenmerkend is de dikke eilandkop, die meestal in het westen ligt. Daar landen regelmatig zandplaten aan, die het eiland voeden met nieuw zand. Via het strand en de vooroever wordt dit zand in oostelijke richting getransporteerd. Ten oosten van de eilandkop vinden we de duinboogcomplexen, afgewisseld met washovercomplexen. Nog weer verder naar het oosten ligt de eilandstaart. Deze bestaat vaak uit losse elementen van een zeereep met daartussen kleine washovers."
Aan de hand van kaarten laat Lammerts zien dat het modeleiland niet alleen theorie is, maar dat de elementen ook in de werkelijkheid zijn terug te vinden. Bijvoorbeeld op Schiermonnikoog, Ameland en op Duitse eilanden zoals Spiekeroog. Op Vlieland zijn de meeste vormen er ooit wel geweest, maar inmiddels verdwenen. De eilandkop verdween in zee; de duinboogcomplexen verstoven in de 18e eeuw tot een secundair duincomplex.
Volgens Lammerts is het modeleiland een hulpmiddel voor ecologen, om te bepalen welk type natuur er waar mogelijk is. ‘'Grijze duinen bijvoorbeeld kunnen zich alleen ontwikkelen in relatief stabiele situaties, zoals een duinboogcomplex. Op een eilandstaart moet je daar niet naar streven.''
Lammerts licht toe dat ecologen streven naar zoveel mogelijk variatie in ´successiestadia´. Successie betekent dat een vegetatietype in de loop der tijd wordt opgevolgd door een volgende. Zo kan een kale zandvlakte uiteindelijk veranderen in een dicht duinbos. Op plekken waar processen zoals overstroming of overstuiving optreden, start de successie telkens weer opnieuw. Lammerts: ‘'Door vastleggingsbeheer en atmosferische depositie is de balans echter doorgeslagen naar oude vegetaties. Daarbij groeien gebieden versneld vooral dicht met gras en struiken. We verliezen daardoor zeldzame planten en vogels. We vinden het niet erg als ergens een leefgebied verdwijnt, als dat elders maar de kans heeft om terug te keren.''
Lammerts besluit zijn presentatie met een ecologisch wensenlijstje voor kustversterking. Hij pleit ervoor dat er buiten de primaire waterkering niet alleen ruimte is voor perioden van sedimentatie maar ook voor perioden van erosie.
Verder geeft hij aan dat het voor de natuur het meest wenselijk is om eventuele zandsuppleties neer te leggen op de eilandkop, waarna het zand zich op natuurlijke wijze kan verspreiden langs de eilandkust. Tot slot benadrukt Lammerts dat er maatwerk nodig is per eiland en dat de eilandbevolking moet kunnen participeren in alle fasen van planontwikkeling en uitvoering.