Wat zijn de effecten voor de natuur als Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier de sluftermonding anders gaat beheren? Ecologische monitoring van de huidige én toekomstige situatie moet daarin inzicht bieden.
Ecologische monitoring in De Slufter
Jitske Esselaar, Staatsbosbeheer en Arjen Strijkstra, Hogeschool Van Hall Larenstein
Staatsbosbeheer beheert alle duingebieden van Texel, waaronder De Slufter. Boswachter Jitske Esselaar legt uit waarom dat gebied ecologisch zo bijzonder is. ''Er komen allerlei overgangen voor: van hoog naar laag, van zout naar zoet en van droog naar nat. Zowel de overstroming door de zee als de afstroming van zoet kwelwater uit de duinen dragen hieraan bij. Die overgangen zijn 'hotspots' voor allerlei planten- en diersoorten.''
Omdat de huidige situatie zo bijzonder is, wil Staatsbosbeheer goed in de gaten houden welke effecten een eventueel ander beheer van de sluftermonding heeft voor de natuur. Daartoe is een ecologisch monitoringprogramma gestart.
De monitoring wordt voor een groot deel uitgevoerd door studenten van Hogeschool Van Hall Larenstein. Arjen Strijkstra, docent diermanagement, begeleidt een deel van het onderzoek. Volgens hem is De Slufter ''wildlife op en top'' en maken juist de natuurlijke processen De Slufter uniek. ''Maar'', zegt hij, ''Er moeten wel natuurdoelen worden gehaald. Dus het is belangrijk om te weten of het gebied bij een ander beheer bijvoorbeeld zandiger wordt of zouter. Als indicatoren daarvoor kijken wij naar de soortsamenstelling van loopkevers en spinnen. Die soorten leven van andere insecten en arthropoden die op de vegetatie zitten. Het zijn de toppredatoren van De Slufter en die zeggen veel over de biodiversiteit van flora en fauna. Als er veel soorten bovenin het systeem voorkomen, komen er ook veel onderin het systeem voor.''
Loopkevers
Volgens Strijkstra zijn loopkevers een goede groep om te monitoren. Er is veel onderzoek naar gedaan en de kevers zijn relatief eenvoudig gestandaardiseerd te vangen, in koffiebekertjes. In Nederland komen maar liefst 380 soorten voor, per habitat komt dat neer op een soort of 50 a 60. Er zijn specifieke waterminnende en zoutminnende soorten en aan de hand daarvan zijn veranderingen in het systeem redelijk goed te volgen. De focus van Strijkstra en zijn studenten ligt op de zoet-zoutgradiënt langs de randen van De Slufter, want daar komen de meest kwetsbare vegetaties voor.
Andere parameters die de studenten volgen zijn: flora (een beperkt aantal opnames), spinnen (ook een geschikte groep om zoutminnendheid aan te bepalen), nachtvlinders (als indicator voor diversiteit van flora) en in de toekomst wellicht ook diersoorten in de slenk (bodemdieren en vissen). Daarnaast gaan studenten hoogtemetingen uitvoeren en samenstelling en het zoutgehalte van sedimentmonsters bepalen.
Inmiddels zijn er twee meetseries aan kevers en spinnen uitgevoerd. Daarin werden 61 soorten spinnen gevangen en 32 soorten loopkevers, waarvan 7 halofiele soorten. Er zijn op dit moment nog te weinig dieren bemonsterd om nu al patronen te bepalen.