Een aanzienlijk deel van het suppletiezand stuift naar de zeereep en de duinen. Het extra zand vergroot de veiligheid maar biedt tegelijkertijd mogelijkheden voor het toestaan van dynamisch kustbeheer. Hiervan zijn langs de kust al verschillende voorbeelden.
Dynamisch kustbeheer: het kan (bijna) overal!
Bert van der Valk, Deltares
Al eeuwenlang dragen de grote rivieren geen zand meer naar de kust. Nederland heeft daardoor overwegend een eroderende kust. Om daarmee om te gaan zijn er in de loop der geschiedenis tal van maatregelen genomen. De Deltakust werd voor de veiligheid opgedeeld in compartimenten en is daardoor min of meer 'opgesloten' geraakt. De Hollandse kust is altijd intensief onderhouden en 'gemanicuurd'. De Waddenkust tenslotte is semi-dynamisch. Op veel plekken is het natuurlijk gedrag beperkt maar er zijn ook heel dynamische gebieden.
De Nederlandse kust is een kust van compromissen. Van der Valk legt uit: "We hebben een typisch multifunctionele kust. De kustveiligheid speelt een doorslaggevende rol, maar er moet ook ruimte zijn voor wonen, werken, waterwinning, recreatie én voor natuur."
Het onderhoud van de kust met suppleties werkt: het aantal overschijdingen van de basiskustlijn vertoont een neergaande trend. Van der Valk: "Suppleren is tot een kunst verheven. Daarbij blijft kennis de basis. Het is misschien niet zo zichtbaar, maar er wordt heel veel onderzoek gedaan. Bij Rijkswaterstaat loopt het programma Kustlijnzorg, dat samen met Deltares en andere partners wordt uitgevoerd. Het is een intensief en langlopend programma en vormt de technisch wetenschappelijke achtergrond van zandsuppleties. We kijken daarin naar het hele kustsysteem. Hoe werkt het, hoe verandert het en op welke tijdschaal en hoe groot zijn de zandfluxen? We bepalen daarbij sinds 2008 niet alleen fluxen onder water, maar ook boven water. Ofwel: hoeveel suppletiezand stuift er naar de duinen en wat is de trend daarin. Ten behoeve hiervan verzamelen en analyseren we grote hoeveelheden gegevens. Ook het evalueren van bestaande suppleties is daarbij gemeengoed. Verder kijken we naar de relatie tussen morfologie en ecologie."
Uit onderzoek volgt dat er al maar meer zand ter beschikking is langs de kust. Het blijkt dat maar liefst 30% van de 130 miljoen kubieke meter zand die tussen 1995 en 2008 langs de Nederlandse kust is gesuppleerd in de zeereep terecht is gekomen.
Vooral op de Waddeneilanden stoof een groot aandeel van het suppletiezand naar de zeereep (45%); langs de Hollandse kust was dit minder (20%). Waarom er zo'n groot verschil zit tussen Waddeneilanden en Hollandse kust vormt nog een punt van onderzoek.
Van der Valk: "De volumeontwikkeling van de zeereep is verbazingwekkend. Gemiddeld krijgt elke strekkende meter zeereep er elk jaar 10 tot 14 kubieke meter zand bij. Dat is nogal wat. Dat is het 'werkkapitaal' van de kust. En dit biedt ruimte voor dynamisch kustbeheer. Op heel veel plekken zijn er mogelijkheden om de veiligheid van de kust te garanderen en tegelijkertijd het zand te laten stuiven. We gaan door met suppleren, dus het is de verwachting dat er nog meer zand richting duinen zal waaien."
Volgens Van der Valk is de schaal een belangrijke factor voor dynamisch kustbeheer. Hoe groter een project is, hoe groter de ruimte voor natuurlijke processen en hoe groter de kans van slagen. Verder speelt overleg met de omgeving en communicatie een belangrijke rol. En, zodra een project is gestart: monitoring. Van der Valk: "Met monitoringsgegevens kan je het publiek overtuigen van de nut en noodzaak van een ingreep. Het heeft bovendien een belangrijke signaalfunctie. Wees daarin ook eerlijk! Wat gaat er goed en wat gaat er minder goed?"
Van der Valk sluit af met een aantal voorbeelden van dynamisch kustbeheer in de praktijk.