Terug naar main

Deltaprogramma Wadden: nu meten is later meer weten

Zandsuppleties blijven in de toekomst belangrijk voor de veiligheid van het Waddengebied. Maar we missen nog kennis om precies te bepalen hoeveel zand er waar en wanneer nodig is. Daarom moeten we nu investeren in monitoring, het ontwikkelen van modellen en het uitvoeren van pilots.

Presentatie 01 November 2013

Deltaprogramma Wadden: nu meten is later meer weten...
Roel de Jong (ministerie van IenM (DGRW), projectteam Deltaprogramma Waddengebied, bestuurslid STOWA en dagvoorzitter)

Kansrijke strategieën

Roel de Jong start zijn presentatie met een uitleg over het Deltaprogramma. ´´Daarin werken overheden samen met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten aan de waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland op de lange termijn (2050 en 2100)´´, aldus de Jong. Deltaprogramma Waddengebied vormt één van de negen deelprogramma´s. De Jong licht toe dat dit programma zich in de fase bevindt van het uitwerken van kansrijke strategieën. De Jong: ‘'Deze strategieën moeten ervoor zorgen dat het Waddengebied veilig blijft en dat de kustlijn niet voortdurend erodeert. Uitgangspunt is dat het kustfundament meegroeit met de stijgende zeespiegel en dat er zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van zand. We zoeken in de strategieën uitdrukkelijk naar ‘meekoppelkansen'. Met andere woorden: hoe kunnen we zorgen voor veiligheid en tegelijkertijd bijvoorbeeld natuur, recreatie en toerisme dienen? Dat is niet eenvoudig, omdat al snel de vraag naar boven komt wie wat gaat betalen. Toch proberen we de kansen zoveel mogelijk te benoemen. Uiteindelijk werken we toe naar een voorkeursstrategie, die eind 2014 wordt gepresenteerd. Daarna stopt het formele Deltaprogramma. Hoe het daarna verder gaat, is nog punt van discussie.''

Veranderende invalshoek

In het begin van het Deltaprogramma Waddengebied lag de focus sterk op het dreigende verdrinken van platen en kwelders door de stijgende zeespiegel. Inmiddels denken deskundigen dat het Waddengebied blijft meegroeien, zolang er zand is.
Op dit moment richt de aandacht zich vooral op de zeegatsystemen. Daar treden processen op die invloed hebben op het hele Waddengebied, zoals de erosie van buitendelta's en eilandkoppen. De Jong: ´´Het is een complex systeem, dat we nog niet volledig in de vingers hebben. Daarom is het belangrijk eerst onze kennis uit te breiden alvorens we in het systeem ingrijpen. We willen dat doen door het ontwikkelen van modellen, door monitoring en door het uitvoeren van pilots. Op die manier kunnen we in de toekomst goede en kosteneffectieve maatregelen nemen.''

Goed onderbouwd

De Jong vervolgt: ´´Het spreekt voor zich dat we het nut en de noodzaak van onderzoek goed onderbouwen, zeker in de huidige economische situatie. We werken aan toegankelijk monitoringplan, dat eenvoudig kan worden aangepast aan nieuwe inzichten. Daarin leggen we ook afspraken vast met organisaties die op dit moment al monitoren. Nu meten is over twintig jaar meer weten. Last but not least willen we leren van bestaande kennis en lopende onderzoeken en daarom leggen we uitdrukkelijk de koppeling met Deltaprogramma Zuidwestelijke Delta. Daar spelen vergelijkbare problemen als in het Waddengebied. Laten we vooral kennis uitwisselen!''