Dynamisch Kustbeheer

Deltaproof

Rijkswaterstaat

Stowa

Kustbeleid

Het beleid rond dynamisch kustbeheer vindt zijn oorsprong in de eerste kustnota uit 1990. Vervolgens bevestigden later uitgekomen beleidsnota's dit beleid. 

  • De eerste kustnota (1990) besteedt expliciet aandacht aan natuurlijke dynamiek: "Er moet ruimte zijn voor een zekere beweeglijkheid, die hoort bij de wisselende krachten van de zee. Dit betekent dat de kustlijn binnen zekere marges gehandhaafd moet worden. Uiteraard kan het gebruik van de duinen en van het strand de marges plaatselijk beperken. (...) Waar ruimte kan worden gegeven aan de natuurlijke beweeglijkheid van de kustlijn zal ook het duinfront enige beweeglijkheid te zien geven. Dit past goed in het dynamische beheer waar de natuurbeschermingsorganisaties om vragen. Op een aantal plaatsen kan de dynamiek wellicht verder gaan, door een zekere verstuiving van zand in de duinen of zelfs de vorming van een slufter toe te staan."
  • Uit de evaluatie van vijf jaar dynamisch handhaven van de kustlijn (Kustbalans, tweede kustnota, 1996) blijkt tevredenheid met de beleidskeuze uit 1990: "Vrijwel overal is het gelukt de kustlijn te handhaven. Structureel verlies van strand en duin is tot staan gebracht." Bij de evaluatie blijkt dat op dat moment nog maar in bescheiden mate invulling gegeven is aan het stimuleren van natuurlijke processen in de kustzone. In de nota wordt dan ook als actiepunt opgenomen dat "de kansen voor herstel en ontwikkeling van natuurlijke processen in de zeereep zullen worden benut (extensivering zeereeponderhoud, uitvoering pilotproject Bergen-Schoorl). Terrein- en waterkeringbeheerders hebben hierbij het voortouw."
  • In 2000 werd de derde kustnota 'Traditie, Trends en Toekomst' uitgebracht. Over dynamisch beheer van de kust meldt de Derde kustnota dat dit verder wordt uitgebreid. Dynamisch kustbeheer wordt omschreven als een voorwaarde voor herstel en vergroting van een veerkrachtige kust. Een actie uit de Derde kustnota is dan ook: 'Dynamisch beheer van de duinen verder stimuleren. Het initiatief hiervoor ligt bij terrein- en waterkeringbeheerders.'
  • De in 2006 uitgebrachte Nota Ruimte (Ministeries van V&W, LNV, VROM en EZ) gaf aan dat de waarborging van het dynamische zandige kustsysteem als drager van alle functies in de kustzone voorop staat: "De prioriteit ligt daarbij op het behoud en de ontwikkeling van de veerkracht en natuurlijke dynamiek. Het kabinet streeft er naar om de bestaande zandvoorraden in de kustzone en het dynamische karakter ervan te waarborgen en de morfologische processen binnen het kustsysteem zoveel mogelijk ongemoeid te laten." 
  • Het Nationaal Waterplan (2009-2015) zegt het volgende over kustbeheer: ‘'Zandsuppleties maken een dynamisch kustbeheer mogelijk en zorgen voor een natuurlijke duingroei. Hierdoor kan flexibeler worden omgegaan met de positie en vorm van de (eerste) duinen en wordt een goede mogelijkheid geboden voor vergroting van de landschappelijke kwaliteit, terwijl de veiligheid en de toegankelijkheid voor recreatie gewaarborgd blijven.'' Het Nationaal Waterplan beschrijft verder dat er een nadere verkenning wordt gedaan naar tempo en hoeveelheid van zandsuppleties om het kustfundament te laten meegroeien met de zeespiegelstijging. ‘'In het licht hiervan wordt geëxperimenteerd. De pilot zandmotor Delflandse kust is hiervan een goed voorbeeld. Dit betreft het aanbrengen van een grote overmaat aan zand voor de kust.''
  • De Nota Ruimte werd in 2009 vervangen door de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze geeft aan dat het beleid om de hoogte van het kustfundament te laten meegroeien met de zeespiegelstijging door zand toe te voegen wordt doorgezet. ''Daarbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de natuurlijke dynamiek van het zandige systeem van de kust (zandbewegingen door golven, stroom en wind).''