Dynamisch Kustbeheer

Deltaproof

Rijkswaterstaat

Stowa

Ameland

Ameland was één van de eerste plekken in Nederland waar de waterkeringbeheerder (in dit geval Rijkswaterstaat) begon te experimenteren met dynamisch kustbeheer. In twee stukken van de zeereep, één op Oost-Ameland en één op West-Ameland is het onderhoud gestaakt.
Rijkswaterstaat gaf Natuurcentrum Ameland de opdracht de gevolgen van deze experimenten in kaart te brengen. De jarenlange monitoring leverde een unieke reeks gegevens op.


West-Ameland (km 3-4.6)
west amelandDe proef op West-Ameland vindt plaats in de zeereep, die grenst aan vallei de Lange Duinen Noord. Deze vallei ontstond rond 1962, toen de aanleg van een stuifdijk de toenmalige strandvlakte afsloot van de zee. De strandvlakte veranderde in een moeras, dat in de loop der tijd verruigde met riet en struiken. Ter hoogte van paal 4 en 4.4 ontstonden twee openingen in de zeereep, waar bij stormtijen regelmatig zeewater door naar binnen kon dringen.

De verwachting van het experiment was dat er door het staken van het onderhoud meer kuilen in de zeereep zouden ontstaan. Daardoor zou de wind kalkrijk strandzand naar het achterliggende rietmoeras blazen, wat zou leiden tot verjonging van de vegetatie. Ook verwachtten de beheerders dat de zee vaker het rietmoeras zou binnendringen. Daardoor zouden zich aan brakke omstandigheden gebonden pioniervegetaties kunnen vestigen.
Om te voorkomen dat de veiligheid zou worden aangetast en dat het rietmoeras verloren zou gaan, spraken de betrokken organisaties vast wanneeer het experiment eventueel zou worden gestaakt.

Effecten van het dynamisch kustbeheer (op grond van monitoringgegevens)

  • De veiligheid is niet aangetast. Integendeel: de zeereep is sterk aangegroeid en hoger en breder geworden. Dat komt ook doordat er door de aanlanding van het Bornrif en door zandsuppleties veel zand op het strand lag, dat naar de zeereep kon stuiven.
  • Het dynamisch kustbeheer heeft maar voor een klein deel de gevolgen heeft gehad die werden verwacht. De zeereep is minder ‘strak' van vorm dan voorheen, maar er stuift maar weinig zand naar het achterland. De vegetatie is niet verjongd: de duindoornvegetatie rukt juist op richting zeereep. Het aantal soorten in de zeereep is globaal gelijk gebleven, maar het aantal soorten dat van stabiele situaties houdt neemt toe ten koste van de ‘dynamische' soorten.
  • In tegenstelling tot de verwachting is het zeewater niet vaker door de twee openingen in de zeereep gestroomd. Zelfs bij extreem hoog water stroomt er nauwelijks zout water het rietmoeras binnen. Daardoor zijn de groeiomstandigheden voor een aantal zeldzame soorten, waaronder de Groenknolorchis, die juist op de rand van ingespoeld kalkrijk zand groeien, suboptimaal.
  • Het oppervlak van het rietmoeras is niet afgenomen door dynamisch kustbeheer.
  • De invoering van dynamisch kustbeheer heeft geen grote gevolgen op broedvogels gehad.

 

Oost-Ameland (km 19.6-21.6)
opstuivende zeereepHet oosten van Ameland is een complex gebied, waar behalve dynamisch kustbeheer nog andere ontwikkelingen spelen. Enerzijds daalt de bodem er als gevolg van de gaswinning door de NAM (sinds 1986). Anderzijds heeft de terreinbeheerder, 'It Fryske Gea', in 2005 de grootste vallei over een deel van de lengte afgeplagd en twee ‘drempels' naar de zee verwijderd. Daardoor kan er bij stormtij zeewater in de vallei worden gestuwd.
In dit gebied startte Rijkswaterstaat in 1995 een experiment met dynamisch kustbeheer. Aanvankelijk werd onderhoud van de zeereep gestaakt tussen km 20.6 en 21.6 en fungeerde het aangrenzende kustdeel (km 19.6-20.6), waar het reguliere beheer werd voortgezet, als referentiegebied. Maar per 2000 ging Rijkswaterstaat ook deze zeereep dynamisch beheren.
 
Effecten van het dynamisch kustbeheer (op grond van monitoring en luchtfoto-analyse)

  • De hoogte van de zeereep en het zandvolume namen fors toe. De veiligheid is niet aangetast.
  • Er is geen verband gevonden tussen de toename van het zandvolume in de zeereep en dynamisch kustbeheer. Al voor de invoering van dit kustbeheer, groeide de zeereep aan.
  • Stormen leken meer invloed te hebben op zandtransport dan het ontstaan van een ‘washhover' (die weer snel dichtgroeide) en suppleties. 
  • De invoering van het dynamisch kustbeheer lijkt wel te hebben geleid tot de vorming van een meer natuurlijke duinvoet, met primaire duintjes. Bovendien is de variatie tussen begroeide plekken en kale plekken toegenomen.  
  • Het aantal soorten bleef grofweg gelijk.

 

 (foto's: Johan Krol)