Dynamisch Kustbeheer

Deltaproof

Rijkswaterstaat

Stowa

Opzet monitoringprogramma

Belangrijke ingrediënten voor een monitoringprogramma zijn:

Het doel van de monitoring en te beantwoorden vragen

Signaleren van knelpunten voor veiligheid of andere functies.

  • Neemt het volume zand in de waterkering af?
  • Verandert het profiel van de zeereep: ontstaan er stuifkuilen en zo ja, waar en hoe diep?
  • Wat gebeurt er na een hevige storm / een aantal stormen achter elkaar?
  • Herstelt een afgeslagen duin zich door natuurlijke aanstuiving?
  • Hoeveel zand stuift er over de zeereep heen?
  • Wat zijn de effecten op andere vormen van landgebruik?
  • Blijven de verstuivingen beheersbaar? Kunnen ze indien nodig worden gestopt?
  • Is aanpassing van het beheer gewenst?

Evalueren of de voor het gebied gekozen doelen van dynamisch kustbeheer worden gehaald:Welk type dynamiek ontstaat er? 

  • Neemt verstuiving toe?
  • Ontstaan er kuilen en zo ja, hoe diep? 
  • Neemt verstuiving toe? 
  • Ontstaan er kuilen en zo ja, hoe diep? 
  • Wat zijn effecten op de ecologie van het achterliggende gebied?
  • Zijn de verwachtingen van dynamisch kustbeheer uitgekomen en waarom wel/niet?
  • Is bijstelling van het beheer gewenst?

Keuze van te monitoren parameters en van methoden en technieken

De keuze van parameters hangt af van de vragen waarop monitoring een antwoord moet geven. Daarbij spelen uiteraard ook de gewenste nauwkeurigheid van data, de beschikbaarheid van data, de methoden waarmee aanvullende data moeten worden verzameld en de kosten van het verzamelen en de analyse een belangrijke rol.

Een belangrijke parameter is de zandbalans, de toestand van de zandvoorraad in een gebied. Mogelijke meetmethoden hiervoor zijn:

  • Inmeten van strand- en duinprofielen met GPS (nota bene: dit is een arbeidsintensieve
  • methode);
  • Gebruik maken van bestaande, jaarlijks verzamelde laseraltimetrie gegevens; met
  • behulp van GIS kunnen hieruit zandvolumes worden bepaald (en de verschillen hierin
  • van jaar tot jaar);
  • Gebruik maken van satellietgegevens (bijvoorbeeld na storm).

 Andere mogelijke parameters zijn:

  • Bedekkingspercentage vegetatie;
  • Vitaliteit helm;
  • Aantal stuifkuilen en diepte ervan;
  • Mate van overstuiving;
  • Overstromingsfrequentie van een washover;
  • Vegetatietypen;
  • Soorten fauna;
  • Oppervlak habitattypen;
  • Kwaliteit habitattypen.